Mo-Dem

Montessori is van oorsprong een lesmethode voor kinderen, ontwikkeld door de Italiaanse arts Maria Montessori. De Amerikaanse psycholoog Cameron Camp bewerkte de methode voor ouderen met een cognitieve uitdaging, waarbij hij onder andere de kinderlijke elementen verwijderde. In Australië is de methodiek inmiddels landelijk geïmplementeerd en passen duizenden mantelzorgers de principes toe. Om de associatie met de lesmethode te voorkomen gebruikt Argos Zorggroep de naam Mo-Dem: Montessori-methodiek voor familieleden van ouderen met dementie.

Bij Argos Zorggroep, wordt de methodiek vooral ingezet bij probleemgedrag.

Denk daarbij aan dwalen of agressief of ontremd gedrag. Door een activiteit te kiezen die de persoon met dementie leuk vindt en deze met aandacht samen te doen, leid je hem of haar eigenlijk af. Ze vergeten dat ze aan het dwalen of roepen waren. Zo helpt Mo-Dem momenten van rust te creëren, het probleemgedrag vindt even niet plaats. En er is een moment van prettig contact.’

Kijk de video ‘Een Ander Bezoek’ om te zien hoe de Mo-Dem methode ingezet kan worden.

Scroll daarna naar beneden op deze pagina om meer te lezen over de 12 Mo-Dem principes en voor een praktische tip.

Er wordt gewerkt vanuit de 12 (Montessori) Mo-Dem principes
  1. Elke activiteit moet een doel hebben en de betrokkenheid van de persoon vastleggen
  2. Nodig de persoon altijd uit om mee te doen
  3. Bied keuze waar mogelijk
  4. Praat minder; meer demonstreren
  5. Fysieke vaardigheden; focus op wat de persoon kan doen
  6. Stem uw snelheid af op de persoon voor wie u zorgt
  7. Gebruik visuele hints, aanwijzingen of sjablonen
  8. Geef de persoon iets om vast te houden
  9. Ga van eenvoudige taken naar meer complexe taken
  10. Verdeel een taak in stappen; dit maakt het gemakkelijker te volgen
  11. Vraag tot slot: ‘Vond je dit leuk om te doen?’ en ‘Zou je dit nog een keer willen doen?’
  12. Er is geen goed of fout. Denk aan betrokkenheid
Tip:

Zorg dat mantelzorgers en aandachtsfunctionarissen gedrag voorbereid zijn.

Bedenk van te voren welke 10 activiteiten je met iemand kan doen, naar zijn of haar vermogen (maak een activiteiten tas/box bijvoorbeeld). Dus ken je cliënt, wat vond hij of zij in het verleden leuk om te doen, wat was zijn of haar beroep enz.

Met deze activiteiten (bij voorkeur 10) heb je altijd keuzes, werkt het ene niet dan kan je iets anders proberen zonder dat je daar weer naar moet zoeken. Zo kun je de activiteit makkelijk aanpassen naar de mogelijkheden van de cliënt.

Voorbeeld:

Iemand is brandweerman geweest als beroep. Hij zit nu in de tweede fase van zijn dementie. Een gesprek voeren wordt lastig. Hoe kun je nu de verbinding blijven maken? Je kunt bijvoorbeeld samen sjablonen of pictogrammen bekijken van alles wat met de brandweer te maken heeft. Dit kan ook in ‘’spelvorm’’. Door er bijvoorbeeld sjablonen bij te plaatsen die niets met de brandweer te maken hebben en de cliënt de opdracht te geven deze eruit te pikken. Zo wordt het interactief.

Je zou zelfs een keuze daarin kunnen maken (wat hoort er wel bij en wat niet).

Belangrijk hierbij is om dit wel samen te doen, op een rustig tempo. Ook meebewegen met wat iemand nog wel kan.

Video
Contact

Verstuur