Functiegerichte zorg is niet alleen een methode of techniek, het vraagt om een andere ‘mindset’. Wij, verzorgenden en verpleegkundigen, moeten ons gedrag veranderen van;  ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ en de bewoners stimuleren tot bewegen gedurende alle dagelijkse activiteiten. Hierbij richten wij ons op de mogelijkheden van de bewoner. Voor de psychogeriatrische bewoners geldt dat we ons moeten realiseren dat zij teveel gesproken instructie vaak niet kunnen verwerken. In de functiegerichte zorg is het motto: “Talk Less”.

Praktijkvoorbeeld: Mevrouw den Braber is een dementerende bewoner op verzorgingsniveau. Mevrouw kan veel handelingen nog uitvoeren na enige instructie. Je wilt dat mevrouw haar haren kamt. Je geeft haar dus de kam in de hand en met je eigen hand maak je een kam beweging. Mevrouw doet de handeling direct na.

In dit voorbeeld zou de gesproken opdracht “Kam uw haren” niet zijn begrepen door Mevrouw den Braber.

Dit betreft de basisprincipes die steeds terugkomen in de functiegerichte zorg:

  • Talk less, touch less
  • Richt je op mogelijkheden
  • Doe dingen voor (spiegelen)

 

Daarnaast zijn er de keywords (sleutelwoorden die aangeven hoe wij functiegerichte zorg kunnen verlenen) die wij hiernaast verder zullen toelichten.

Keywords

(klik op een keyword om naar de uitleg te gaan)

Motiveren

Afleiden

Begeleiden

Rolvoorbeeld

Train wat mogelijk is

Andere benadering

Motiveren

Nodig de bewoner uit om zelf handelingen uit te voeren en daardoor meer te bewegen. Leg uit dat het prettig is voor de bewoner om zo zelfstandig mogelijk te blijven en dat bewegen goed is om stijfheid te voorkomen. Sluit goed aan bij de mogelijkheden van de bewoner. Wees stimulerend maar empatisch. Geef bevestiging, positieve feedback en complimenten! Neem kleine stappen, bijvoorbeeld tijdens de ADL gebit poetsen en ’s middags tafeldekken. Dit kun je na verloop van tijd uitbreiden met tandenpoetsen, haar kammen en ’s middags de vaat afdrogen.

Praktijkvoorbeelden:
• Toiletgang; als u nu even gaat, hoeft u straks niet als u bij de zanggroep zit.
• Wandelen; het is nu zo heerlijk buiten, morgen wordt regen verwacht.
• Groepsactiviteit; het is gezellig om met elkaar te bewegen.

Afleiden

Als de bewoner niet gemotiveerd is…..
Als je deze methode inzet is het van belang dat je eerst een positief contact legt met de bewoner. De bewoner zal dan sneller bereid zijn om mee te werken. Pas jouw manier van communiceren aan aan de bewoner en zijn affiniteit. Om iemand uit te nodigen mee te gaan naar de huiskamer, kun je iemand op verschillende manieren uitnodigen; “Gaat u mee gezellig koffie drinken?” of “gaat u met mw. D. mee?” of “komt u even helpen met tafel dekken?”

Praktijkvoorbeelden:
• Aankleden; ga even op de rand van het bed zitten, en begin een praatje over een onderwerp waar de bewoner interesse in heeft. Vraag dan aan mevrouw om zelf een jurk uit de kast te pakken.
• Tafeldekken; maak een praatje met de bewoner over het eten, vraag dan een bewoner alvast het bestek op tafel te leggen, terwijl jij het brood in de mandjes doet.

Begeleiden

Het belang van het inzetten van deze methode is dat je de onzekerheid wegneemt en veiligheid biedt. Door goed te begeleiden bied je structuur. Pas in je begeleiding ook coachende technieken toe. Zorg ervoor dat de bewoner duidelijk snapt wat er van hem/haar wordt verwacht.

Praktijkvoorbeelden:
• Tandenpoetsen; tandpasta op de tube en de beker met water aangeven, laat de bewoner zelf zijn/haar tandenpoetsen.
• Eten; pakt u maar een boterham uit het mandje, terwijl je het mandje iets dichterbij schuift.

Rolvoorbeeld

Het is bekend dat het voor bewoners vaak lastig is om gesproken instructies te verwerken.  Als er sprake is van dementie wordt dit steeds moeilijker. Door een handeling voor te doen, zonder hierbij ‘teveel’ te spreken wordt de handeling herkent en nagebootst. Wees bewust van het belang van jouw eigen houding/gezichtsuitdrukking (= non verbale communicatie). Doe iets voor, de bewoner zal jouw handelingen spiegelen.

Praktijkvoorbeelden:
• Eten; de vork in de hand geven en zelf een eetbeweging maken, waarbij je kan zeggen eet smakelijk.
• Aankleden; ga naast de bewoner zitten op de rand van het bed als hij schoenen aantrekt, zet de schoen voor de bewoner neer en doe de handeling voor.

Train wat mogelijk is

Hierdoor worden doelen haalbaar en het behalen van successen zorgt weer voor motivatie. Het doel moet laagdrempelig zijn maar niet kinderachtig of saai. Het doel moet uitdagend zijn maar niet confronterend. Hou signalen goed in de gaten/ observeer de bewoner; vermoeidheid? Pijn? Plezier?  Zet kleine stappen en pas dit steeds weer aan. Betrek en instrueer mantelzorgers en vrijwilligers ook bij het zetten van deze stappen.

Praktijkvoorbeelden:
• Wandelen buiten; niet direct een hele wandeling maar neem een boekje mee naar het bankje in de tuin.
• Lopen binnen; zet een bankje halverwege de gang en motiveer de bewoner met een tussenstop naar de huiskamer te lopen.
• ADL; als de bewoner zelf zijn/haar haren kamt, kun je de kam net wat verder weg leggen zodat de bewoner hiernaar moet reiken.

Andere benadering

Functie gerichte zorg gaat uit van een andere benadering, een andere mindset. Bij al de handelingen die je uitvoert voor een bewoner kun je je afvragen:
“moet ik dit voor de bewoner doen?” De wijze waarop je de zorg biedt gaat van zorgen voor naar zorgen dat. Je faciliteert de bewoner zodat hij
zijn leven zo optimaal mogelijk kan blijven leven en zijn zelfstandigheid kan bevorderen.

Praktijkvoorbeelden:
• Het rondbrengen van post kan door een bewoner worden gedaan.
• Bij het dekken en afruimen van tafels en het vouwen van linnengoed kunnen bewoners worden betrokken.
• Het aanzetten van de televisie of radio op een zender die de bewoners wensen.
• Het klaarzetten van toiletartikelen voor de wasbeurt enz.

Video
Contact

Verstuur